In het begin schiep God de mensen..
Hij maakte een man en een vrouw. Samen leken ze op Hem. Ik heb je al verteld hoe God Adam maakte. ‘Maar’, zegt God, ‘een mens is in zijn eentje niet compleet.’ En dat is precies wat Adam merkt op die eerste dag dat hij bestaat.
God laat hem de dieren zien. Adam bekijkt ze één voor één. Alle dieren zijn samen: een mannetje en een vrouwtje. Maar hij is alleen. Niet af, zeg maar. Hij heeft iets nodig dat er nog niet is. God brengt hem in een diepe slaap voor een bijzondere verrassing: Hij maakt een vrouw voor Adam. Dat doet Hij opnieuw met Zijn eigen handen.
Nu neemt Hij geen grond. Hij weet iets beters. Hij maakt Adams lichaam open en neemt één van zijn ribben. Hij doet Adam geen pijn. Hij maakt alles weer netjes dicht, zoals alleen God dat kan. Om het bot van Adam heen vormt Hij de vrouw. De vrouw is nu eigenlijk een deel van Adams eigen lijf. Wel los van hem, maar toch een deel. Dat heeft God mooi bedacht. Nu zal Adam evenveel van haar houden als van zichzelf. God brengt de vrouw naar Adam toe.
Liefde
Hoe Adam toen keek en wat hij precies dacht, staat niet in de Bijbel. Maar ik stel het me zo voor:
Adam wordt wakker als God haar bij hem brengt. Zijn ogen gaan wijd open. Hij houdt zijn adem in. Haar lichaam is veel mooier dan dat van de dieren, haar ogen zijn helderder dan de lucht. Ze lacht naar hem en als ze dat doet straalt ze. Het doet hem denken aan de zon.
Langzaam komt Adam iets omhoog. Hij kan niet stoppen met kijken. De vrouw is anders dan alles wat God hem heeft gegeven. Anders dan alle dieren die hij kent. Ze kan denken. Ze kan praten. Ze kan luisteren. Ze kan liefhebben. Haar blik vertelt het hem. Net als God. En net als hijzelf. Dit is een mens die precies bij hem past. En toch is ze anders. Haar kracht zit niet in haar spieren, zoals bij hem. Dat ziet hij zo. Haar kracht zit in… in haar hart. Vol verbazing roept Adam: Dit is mijn vlees en bloed! Dit is een vrouw! O God, wat goed!
De vrouw bukt zich en gaat naast hem zitten. Ze kijkt hem aan. ‘Hier ben ik’, zegt ze met een lach. Haar stem is liever dan die van de vogels. Voorzichtig voelt Adam aan haar lange haar. Nog zachter dan het gras. Alles in hem vertelt hem dat ze bij elkaar horen. Ze zijn voor elkaar gemaakt. Dit is de vrouw die hem helpen zal. Net zoals God hem altijd helpt. Ze zal altijd bij hem zijn. Net zoals God steeds bij hem is. Adam weet: hij zal alles voor haar doen, alles voor haar over hebben. Alles zal hij met haar delen. Vanaf nu zijn ze samen! Dit is liefde! Liefde van God Zélf.
Zoals Adam en de vrouw van elkaar hielden, zo heeft God alle mensen bedoeld. Jou en mij en iedereen. Vol liefde en blij met elkaar. Dat je elkaar altijd wilt helpen. Dat je de ander bewondert. Dat je trouw bent en nooit wegloopt of lelijk doet. Als jij later een man of vrouw krijgt, wil God dat je zo bent. Maar Hij wil nog meer. Hij wil dat alle mensen goed zijn voor elkaar. Van de liefde voor elkaar maakte God Zijn tweede hoofdregel. De eerste heb je in het vorige verhaal gehoord: Hou het allermeest van God. De tweede is nu: Hou evenveel van andere mensen als van jezelf. Alweer zo’n goede regel!
Zo hielden Adam en zijn vrouw van God en zo hielden ze van elkaar. En daarom waren ze gelukkig. Helemaal, alleen maar gelukkig en blij. Ken jij veel mensen die net zo van elkaar houden als Adam en zijn vrouw? Liefde is een geheim. Niet veel mensen begrijpen het. Mensen houden vaak meer van zichzelf. Daardoor doen ze elkaar soms pijn, zelfs als ze dat niet eens zo bedoelen.
- 1.
Verwijzing vers 1 tekst
Daar ga ik je nog meer over vertellen. Maar onthoud voor nu: er bestaat geen grotere liefde dan de liefde van Jezus Christus. Die liefde is er voor iedereen, ook voor jou!