De Heere God kijkt naar Adam en de vrouw, de allereerste mensen.
Hij heeft hen bedacht. Hij heeft hen gemaakt. ‘Héél goed’, zegt Hij, ‘dit is echt héél goed. Alles wat Ik heb gemaakt, is goed. Maar met jullie erbij is alles héél goed. De aarde is voor jullie. Zorg ervoor. Krijg samen kinderen. En leef met al jullie kinderen en kleinkinderen voor Mij op deze mooie aarde.’
Adam en de vrouw zijn ongehoorzaam
Maar op een dag… hangt de slang in een boom. Dat zou niet zo’n probleem zijn, als hij zichzelf was geweest. Adam en de vrouw waren niet bang voor de slang. Er was nog niets om bang voor te zijn. Maar er werkt een kwade geest in de slang. Die is door en door gemeen. In- en inslecht. Het is de vijand van God, satan. Satan wordt geholpen door demonen. Hij kan er niet tegen dat er iemand is die van God houdt en dat de mensen goed zijn voor elkaar. Hij wil alles en iedereen inschakelen in zijn strijd tegen God. Hij heeft zijn duivelse plan klaar.
‘Vrouw’, begint hij liefjes, ‘Je mag van God niet veel, hè? Je mag niet eens van dat lekkere fruit eten…’ ‘Wel’, zegt de vrouw verbaasd, ‘we mogen overal van eten. Alleen één boom heeft God apart gehouden om te zien of we naar Hem luisteren. Dat is de test. Op de dag dat we daarvan eten of hem zelfs maar aanraken, verliezen we het leven. Dan sterven we.’
‘Haha’, zegt de slang, ‘dacht je dat? Haha, God wil dat je gehoorzaam bent. Gehoorzaam! Jij bepaalt toch zeker zelf wat je goed vindt. Ik zal je vertellen: deze boom maakt je verstandig en belangrijk. Jij zult weten wat goed en fout is en dan zul je zelf de baas zijn. En dat is precies wat God niet wil. Hij houdt je klein en jij trapt er nog in ook.’
De vrouw slaat haar ogen neer. Ja, ze dacht inderdaad dat God het beter wist. Ja, ze dacht echt dat het waar was wat God zei… De slang heeft gelijk. De vrouw kijkt eens goed naar de boom die ze niet mag aanraken. De vruchten lijken goed. Waarom moet God altijd alles voorzeggen? Waarom zou zij gehoorzaam moeten zijn? Ze kan verstandig worden!
En als Adam ziet dat zijn vrouw naar hem kijkt, vindt hij dat ineens een groot probleem. Ze weet precies hoe hij is. Dat wil hij niet. Hij rukt grote bladeren van een boom en wikkelt zich erin. De vrouw doet hetzelfde. Adam en zijn vrouw houden ook niet meer van elkaar.
Als God aan het eind van die middag bij Adam en zijn vrouw komt, springen ze gauw tussen de struiken. Nog nooit zijn ze bang geweest voor God, maar nu rennen ze voor hun leven. Ze voelen Gods vreselijke afkeer van wat ze hebben gedaan.
‘Adam!’ roept God, ‘waar ben je?’ ‘Ik ben verstopt’, bibbert Adam. ’Heb je soms van de boom gegeten waar je niet aan mocht komen?’ vraagt de Heere God. ‘Ja…,’ zegt Adam, ‘maar dat komt door die vrouw die U mij gaf!’ ‘Wat deed je!’ zegt God verwijtend tegen de vrouw. ‘Het komt door die slang. Hij zat te liegen’, antwoordt Eva. Maar helemaal eerlijk is ze niet. Ze wilde het echt zelf.
En van Adam was het natuurlijk ook gemeen, dat hij zijn vrouw de schuld gaf. Veel mensen halen zulke trucjes uit. Maar bij God werkt dat niet. Hij doorziet elke streek al voordat je hem uithaalt.
Adam en de vrouw zijn niet meer zoals God hen had bedoeld.
Wat zal God nu zeggen? Ze zullen sterven, heeft God gewaarschuwd. Sterven? Dat moet vreselijk zijn. Eigenlijk voelen ze zich vanbinnen al dood. Dat donkere, verlaten gevoel in hun hart. Die angst voor God. De zonde in hun hart blust het geluk van Gods liefde uit. Het is weg. Echt weg.
En dan spreekt God. Eerst tegen de slang, en via de slang tegen Zijn grote vijand satan. ‘Je bent vervloekt!’ zegt Hij. ‘Je kunt een hoop kapot maken, maar uiteindelijk ga je eraan. De vrouw krijgt kinderen en één uit haar familie wint het van jou. Je zult haar nageslacht wel in de voeten bijten, maar het zal jouw kop vermorzelen. Er blijft geen stukje van je heel.’
Dan legt Hij aan de vrouw uit hoe de dood al tijdens haar leven zijn duistere werk zal doen: ‘Je zult pijn en moeite krijgen’, zegt Hij, ‘vooral als je zwanger bent en kinderen krijgt. En hoe je ook verlangt naar de liefde van je man, hij zal de baas over je spelen.’
Tegen Adam zegt de Heere God: ‘Zelfs de grond is vervloekt om wat jij hebt gedaan. Er zullen dorens en distels groeien. Als je wilt dat er nog iets eetbaars groeit tussen al dat onkruid, zul je moeten zweten voor je eten. Zwoegen zul je, tot je sterft. En daarna sterf je en blijft er van je lichaam niet meer over dan een hoopje stof.’
Toch weer licht
Hier zou het verhaal kunnen stoppen als God dat had gewild. Wat een eindeloze ellende! Zonder God op een wereld vol pijn en moeite. Zonder toekomst, terwijl je hart hunkert naar Gods liefde en geluk!
Maar dat is precies niet wat God wil. Ineens dringt er een straaltje licht door in de diepe duisternis. Adams hoofd gaat met een ruk omhoog en hij kijkt naar zijn vrouw. ‘Hoorde je wat God zei?’ roept hij. ‘Hoorde je dat? Wat Hij tegen de slang zei over onze kinderen? Zal iemand die sluwe slang verslaan? Komt er een einde aan de dood? Komt het weer goed met God? Ik noem je Eva!’ Eva, wat een mooie naam! Dat heeft Adam wel heel goed bedacht. Eva betekent: je bent een moeder van de levenden.
Later werd duidelijk wie het van Satan zal winnen. Uit de familie van Adam en Eva is Jezus geboren. Jezus Christus, die vanaf het begin bij God was, werd in hun familie geboren als een Mens. Ik ga je daarover nog veel vertellen. Maar onthoud voor nu dit: alleen Jezus kan jou redden uit de macht van de zonde, waardoor je hart duister is. Alleen Jezus kan jou veranderen, zodat je niet meer aan de kant van satan, maar aan de kant van God komt te staan. Op een dag maakt Jezus zelfs een einde aan de dood. Het gemene plan van satan om de liefde tussen God en de mensen kapot te maken zal op niets uitlopen. Dankzij Jezus Christus.
- 1.
Verwijzing vers 1
Zou jij willen dat het weer goedkomt tussen jou en God? Jezus wil graag dat je het aan Hem vraagt. Vanaf het moment dat je dat begint te doen, sta je niet langer aan de kant van satan, maar komt het weer goed tussen God en jou.