Spijt. Serieus, God heeft spijt.
Hij kijkt naar de wereld. Zijn liefdevolle hart wordt zwaar van verdriet. God ziet veel. Hij ziet precies wat de mensen doen en wat ze voelen en denken en willen. Dat zijn alleen maar slechte dingen.
Alleen maar slecht
Hun leven draait om henzelf, alsof er niets belangrijkers bestaat. Ze bepalen zelf wat ze doen en niet doen. Alsof het niet meer uitmaakt wat Hij daarover heeft gezegd. Ze graaien hebberig hun spullen bij elkaar en genieten ervan zonder Hem er maar een moment voor te bedanken. Ze gebruiken Zijn Naam alleen als vloek, er is geen mens die van Hem houdt. (Ja, één. Daarover vertel ik je straks.)
Zelfs hun ouders respecteren ze niet. Als die oud worden laten ze die gewoon aan hun lot over.
De grote mensen vermoorden elkaar. En de kinderen slaan elkaar. Of ze denken lelijke dingen over elkaar. De mensen misbruiken elkaar en gaan vreemd. Grote mensen zijn dieven en kinderen pakken elkaars spullen af. En ze zijn allemaal jaloers. Ze schelden elkaar uit. Of ze haten elkaar zonder woorden. Ze misgunnen elkaar zo’n beetje alles. Alsof de hele wereld om henzelf draait.
De mensen zijn absoluut niet meer zoals God bedoelde. Weet je nog hoe God in het eerste verhaal alles maakte? Alles straalde toen van het schitterende geluk van God. Maar waar is de liefde nu gebleven? Het is wel duidelijk: sinds Eva naar de slang luisterde, zijn de mensen alleen maar slechter geworden. En ongelukkiger. Dit gaat niet meer goed komen. De mensen breken Gods werk met hun eigen handen af en maken elkaar alleen maar kapot. Moet God dit nog langer aanzien?
Noach bouwt een ark
Maar één familie doet niet mee. De familie van Noach. Noach is een eerlijke man. Hij leeft met God. In die vreselijke puinhoop probeert hij te doen wat God graag wil. En dat ziet God ook. Hoeveel mensen er ook op aarde leven, God ziet ieder mens heel persoonlijk. Hij weet precies wat je denkt en doet. Hij ziet Noach ook en Hij is goed voor Noach.
‘Noach’, zegt God, ‘Ik ga dit stoppen. Het is klaar met deze wereld. Over en uit. Want er is geen liefde meer. Maar met jou ga Ik verder. Jij leeft met Mij. Jou laat Ik nooit in de steek. Wat er ook gebeurt, je kunt op Mij aan. Maak een grote kist van hout, een ark. 150 meter lang, 25 meter breed en 15 meter hoog. Maak hem goed waterdicht. Straks komt het water en dan zal deze kist jouw reddingsboot zijn. Hij moet drie verdiepingen krijgen en je moet er allemaal hokken in timmeren, want Ik geef je van elke soort een paar dieren mee.
Dat was natuurlijk nogal een klus! Heb jij weleens getimmerd? Noach deed er járen over. Hij moest namelijk ook zelf de bomen kappen en er planken van zagen. Spijkers bestonden nog niet, dus Noach was druk met het maken van houten pinnen waarmee hij de planken aan elkaar kon bevestigen. En hoe maak je zo’n kolossaal geval waterdicht? De Heere God had gezegd: met teer. Ook dat was een heel karwei.
Er staat niet in de Bijbel dat er iemand was die hem kwam helpen. Alleen zijn drie zonen. Dat waren de enigen die leken te snappen dat het serieus was. Niemand had echt interesse in wat Noach deed. Niemand, echt niemand, geloofde dat het waar was wat hij hen tijdens het werk vertelde over het einde van de wereld. Tot op de allerlaatste dag gingen ze door met hun feestjes.
Eindelijk doen Noach en zijn zonen de laatste controles. Hier smeren ze nog wat teer, daar schaven ze het hout iets bij. Ineens staan er twee giraffen bij de ark. Ze snuffelen wat aan het gevaarte. Dan buigen ze hun lange nek en stappen voorzichtig door de deuropening rechtstreeks naar hun eigen hok. Twee varkens volgen al wroetend en knorrend en ineens is er een lange, lange rij dieren. Een lammetje loopt samen op met een luipaard, een muisje rent met een reiger mee, zonder bang te zijn. Want alle dieren hebben maar één doel: ze willen de ark in. God heeft hen gestuurd.
God redt Noach
Als alle dieren binnen zijn, zegt God: ‘Ga de ark in, Noach, samen met je familie.’
Noach gehoorzaamt. Ook zijn vrouw, zijn drie zonen en hun vrouwen
komen binnen. En God doet de deur dicht.
En dan gebeurt het. Ondergronds hoor je gerommel. Ineens wordt het gevolgd door een gigantisch geraas. Aardplaten schuiven uit elkaar. Uit een enorm gat schiet water de lucht in. Niemand wist dat daar water was. De wind smijt woeste wolken tegen elkaar. Het is alsof de hemel barst. Bruisende watervallen worden van boven op de aarde gestort. Schuim spat alle kanten op. Krakend kiept een rotsblok het kolkende water in. Het verschil tussen land en water vervaagt. Leven is niet meer mogelijk.
Alleen in de ark, want God waakt daarover. Hij houdt de ark zorgvuldig in het oog. Alle veertig dagen en nachten van chaos. En alle dagen daarna, als de ark stuurloos op het lege wateroppervlak drijft. Geen splinter schaaft er af, geen plank gaat kapot. Geen dier gaat dood, geen mens wordt ziek. God zorgt voor de mensen die bij Hem horen. Hij redt hen van de ondergang.
Eindelijk wordt het rustig rond de ark. Te rustig. De lucht is leeg, op de wolken na. Het water is wijd en beweegt nauwelijks meer. Alleen de zonnestralen op het water brengen wat afwisseling. En het eindeloze gekabbel en geklots tegen de wanden van die kolossale kist. De mensen en dieren die daarin zitten, hebben de wereldwijde ramp overleefd. Als enigen.
- 1.
Vers verwijzing 1
Onthoud dat jij aan Jezus Christus mag vragen om je te beschermen als er een einde aan deze wereld komt. God zegt: ‘Jullie laat Ik nooit in de steek. Wat er ook gebeurt, je kunt op Mij aan.’